Spring naar inhoud

Scott H. Hendrix, Martin Luther. Visionary Reformer. Yale University Press 2015. 342 blz. € 27,95. ISBN 9780300166699.

hendrix_LutherWie een betrouwbare gids zoekt in alles wat er gedurende 5 eeuwen over Luther is geschreven, gezegd, en beweerd (en dat is onvoorstelbaar veel, want Luther werd al snel na 1518 larger than life), die neme de biografie van Luther ter hand, geschreven door Scott H. Hendrix, Martin Luther: Visionary Reformer. Dit boek verscheen reeds in 2015 en heeft niet de pretentie ‘een totaal nieuwe visie’ of een ‘baanbrekend nieuw inzicht’ op Luther te verschaffen. Het boek is geboren vanuit de vraag die hem als Princeton professor in de geschiedenis van de Reformatie steeds weer gesteld werd: ‘Professor, kunt u mij een goed boek over Luther aanraden?’ (in het Engels natuurlijk, want de Angelsaksen veronderstellen dat alle belangrijke boeken in hun taal beschikbaar zijn). Omdat dat boek er niet was (er waren wel oudere biografieën; moderne studies waren specialistisch of enkel gericht op één aspect) heeft hij het boek maar zelf geschreven, echter pas na zijn emeritering. Hij is zich volledig bewust van de onmogelijkheid van de opgave, maar heeft de vele valkuilen opgevat als uitdagingen, die hij virtuoos aangaat dan wel handig omzeilt (over de 95 stellingen: “By the end of 1517, two months after they were or were not posted, the Latin theses were printed…”). Hij heeft drie uitgangspunten: 1. Luther was een mens van vlees en bloed, met kwaliteiten en fouten (vaak elkaars keerzijde), geen held, geen schurk. 2. Luther leefde niet in splendid isolation, maar temidden van een plethora aan tijdgenoten zonder wie hij niet zou zijn wie hij is, noch gedaan zou kunnen hebben, wat hij bewerkt heeft. 3. Karakters en gebeurtenissen moeten beschreven worden ‘zoals ze in de zestiende eeuw’ waren, zonder ze – zelfs maar impliciet, in woordkeuze bijv.  – te beoordelen met moderne criteria. Dat lukt natuurlijk nooit, beseft Hendrix, maar je ervan bewust zijn is al iets. Hij laat ook af en toe oordelen doordringen in de tekst, expliciet, maar dan plaatst hij ze altijd naast andermans anders visies op dezelfde zaak. Het boek schetst Luthers leven chronologisch en net als bijna alle andere biografen is 1521 (het jaar dat Luther zijn burgerrechten verloor op de Rijksdag van Worms) het kanteljaar. In het eerste deel wordt het beeld van de Accidental Revolutionary (geliefd in oudere biografieën) bijgesteld. Het bijvoeglijk naamwoord worde met een korreltje zout genomen. Vanaf het begin is er ‘spin’ rond Luther, en Luther is zich daarvan bewust en werkt er – zeker later – ook aan mee. Zowel op het niveau van de gebeurtenissen als van de ideeëngeschiedenis portretteert Hendrix Martin Luther vervolgens vooral als een ‘visionary Reformer’, (de oorspronkelijke ondertitel was iets bescheidener: ‘The man and his vision’)  die na 1521 resoluut de hand aan de ploeg van de reformatie van de kerk in hart en leden slaat. Krachtdadig neemt hij de alle kanten opschietende hervormingsbewegingen (meervoud) zelf in regie en ontpopt zich tot een kerkelijk leider met een uitgesproken en duidelijke visie. Hij heeft de antwoorden gevonden op de vragen die hem kwelden en werkt ze met dezelfde intellectuele kracht waarmee hij ze ooit gesteld heeft uit tot standpunten, die hij – eens ingenomen - niet meer verlaten zal. Zijn collega’s hebben het geweten. Het boek valt dus netjes in twee delen uiteen: 1. Pathways to Reform (alles over de jonge Luther, zijn kloosterleven, professoraat, innerlijke bewustwording, groei) en 2.  Pursuit of a Vision (alles  over zijn privé – en openbaar leven, politieke en kerkelijke hervorming, afgesloten met een mooie epiloog waarin Hendrix toch een balans probeert op te maken van Luthers betekenis en hoe hij zichzelf – misschien – heeft  beleefd. Het boek is goed leesbaar ook voor niet-theologen en niet te dik (één van de criteria die Hendrix voor een ‘goede biografie’ vooropgesteld heeft): 290 pagina’s tekst.

 

Hieronder (en in het menu) links naar besprekingen van enkele recente boeken over Luther.

NB: hiermee is niet gezegd dat oudere boeken over Luther per se slechter zijn. Het boek van Heiko Oberman, Luther, mens tussen God en duivel is nog altijd een must. Ook de voor het grote publiek bedoelde Lutherboeken van prof. dr. W.J. Kooiman zijn nog steeds heel leesbaar en betrouwbaar: Luther, zijn weg en werk en niet te vergeten Luther en de bijbel. Ook zijn bewerking van Hanns Lilje, Portret van Luther in de lijst van zijn tijd is prima. U kunt die voor een paar euro nog makkelijk vinden op de tweedehandsmarkt. Het enige nadeel van deze is dat ze soms iets te rooskleurig zijn over Luther en socio-psychologisch naïef, d.w.z. ze nemen de theologische uitspraken teveel at face value en zijn zich er niet altijd van bewust dat ook theologen maar mensen zijn bij wie er ook nog wel wat anders onderhuids kan broeien. Hier dan een selectie van recente Lutherboeken. De volgorde is toevallig (d.w.z. die waarin ik ze gelezen heb).

hendrix_Luther
Scott H. Hendrix
soderblom_Luther
Nathan Söderblom

Pettegree_BrandLuther
Andrew Pettegree

Kaufmann_LuthersJuden
Thomas Kaufmann

H.J. Selderhuis

Europa Reformata

Malessa

Mathias (2 Banden)

Lyndal Roper
Hiebsch

 

Hier sta ik, ik kan niet anders... ?

Enkel in het verslag van de gebeurtenissen op de Rijksdag te Worms dat in Wittenberg zelf werd gedrukt, komt de beroemde zin ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ voor (maar syntactisch omgedraaid). Hieronder de titelpagina en de pagina met de bewuste zin … Alle andere drukken/versies, ’t zij in het Latijn, ’t zij in het Duits hebben enkel de uitroep: ‘Gott helf mir’. Middels de Luther-parafernalia kunt u in elk geval in Luthers voetsporen treden: 

De commercie staat voor niets.... 

De ingekorte tekst van Luther's toespraak leest u hier

handlung_wittenberg_hierstehich
Editie uit Wittenberg met de zin 'Ich kan nicht anders, hier stehe ich'… Volgens de bibliografen is de verantwoordelijke uitgever (opsteller, vertaler, compilator?) Georg Burckhard uit Spalt (Spalatinus), de ‘rechterhand’ van de keurvorst van Sachsen. De hoofdtekst zou kunnen teruggaan op een geschreven nota van Luther zelf
handlung_wittenberg_titel
titel pagina van de editie uit Wittenberg

TITEL: “die gantz Handlung szo mit dem hochgelehrten D. Martin Luther taglichen… ergangen ist, auffs kurzest begriffen” = Verslag van wat dr. Martin Luther op de Rijksdag te Worms allemaal heeft meegemaakt, per dag kort beschreven…)

Tegen de aflaat ? Vóór goede werken !

Aan de vooravond van Allerheiligen 1517 publiceerde de Augustijner monnik, professor exegese Nieuwe Testament: dr. Martin Luther zijn 95 stellingen tegen de aflaat. Het is niet toevallig, dat Luther dat op dìe dag deed (niet met hamer en spijkers, zoals de legende wil, maar...). Op die dag was immers iedereen met de ‘hemel’ bezig, en met het ‘eeuwig leven’: Men was gericht op de heiligen, of op de (nog-niet) hemelse staat van geliefde familieleden, of op de eigen toekomstige positie in hemel, vagevuur of hel. De aflaathandel was voor een groot deel daar op gericht. Voor alle duidelijkheid: een aflaat ontsloeg de zondaar niet van zijn schuld, maar slechts van de tijdelijke straf, d.w.z. van de boete die hij hier op aarde moest doen. Die werd hem opgelegd door een priester nadat hij via de biechtstoel was gepasseerd… Maar ook van de boete die hem in het vagevuur nog te wachten zou staan. Vooral dat laatste kon enorm oplopen. Nu was er al veel langer protest tegen de wijze waarop deze aflaten aan de man gebracht werden. Reeds 60 jaar voor Luther had een andere augustijner monnik, Gottschalk Hollen, de stelling verdedigd: Boete is beter dan aflaat ! (Obermann 1988, hij verwijst naar een studie van W. Eckermann). Dat je boetedoening zomaar kon afkopen (ookal werd het sacrament verondersteld = biechten) ondermijnde dit naar het aanvoelen van deze zeer geliefde boeteprediker de ernst van het menselijk handelen en de ernst van de schuld.

Stel je hebt een zonde begaan, je gaat die biechten, je zegt dat je berouw hebt en de priester draagt je op als boetedoening een bedevaart naar Rome te maken en 10 rozenhoedjes te bidden... Maar dat is nogal wat. Je kunt je dat niet permitteren. In plaats daarvan ga je naar de rondtrekkende aflaatverkoper en verwerft je een aflaatbrief met 'surplus' (overschot voor toekomstige zonden). Je toont die de volgende keer aan je biechtvader en zegt triomfantelijk : 'k Ben al klaar. De boete is al gedaan, ik heb het hier zwart op wit.

Luther was het dus helemaal met z'n collega eens: boete is beter dan aflaat. Maar het bijzondere van Luther is, dat hij nog één stap verder gaat: Je zou namelijk kunnen zeggen dat zijn 95 stellingen gesteld zijn onder een net nog iets ander motto:

Goede werken zijn beter dan aflaten.

43. Men moet de christen leren: Wie een arme iets geeft, wie een behoeftige iets leent, die handelt beter dan wanneer hij aflaatbrieven koopt.
45. Men moet de christen leren: wie een behoeftige ziet, maar aan hem voorbij gaat en in plaats daarvan een aflaat koopt, die verkrijgt niet de kwijtschelding van straf door de paus, maar wel de toorn van God.
46. Men moet de christen leren: wie geen overvloedige rijkdom bezit, is verplicht wat voor zijn gezin noodzakelijk is te bewaren en in geen geval het in aflaten te investeren.

Dat Luther dus ‘tegen goede werken’ zou zijn is een zeer oppervlakkige interpretatie van Luthers boodschap en eigenlijk een mistekening. Ook tijdens zijn leven kreeg hij dat verwijt al te horen. Ergens roept hij dan ook geërgerd uit: Men zou mij doctor bonorum operum (leermeester in goede werken) moeten noemen…

Hij is een groot propagandist van het doen van goede werken. Het enige wat hij toevoegt is: ze gelden niet als loon voor God om de weg naar de hemel mee te plaveien. Neen: je moet ze doen – niet voor de hemel – maar voor de aarde, als dienst aan de wereld (die God zo liefheeft) en als dienst aan de mensen die daar op wonen (die God jou als naasten schenkt).

Luther richt de blik dus op de wereld en vraagt om goede werken (niet om in de hemel te komen). Dat wil dus ook zeggen: goede werken waar de wereld wat aan heeft: Dus niet zelfkastijding, bedevaarten op naar Rome, en daar op blote knieën de trap op, zoveel missen voor die, zoveel voor die; neen: goede werken waar gezin, huis, hof, stad en land door worden opgebouwd.

Inderdaad: Luther is een waarachtig pleitbezorger van goede werken !

“Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, dan zou ik vandaag een appelboompje planten…”

zo luidt één van de fraaiste Luther quotes, die ik ken. Of Luther het ook gezegd heeft: niemand weet het. Geschreven heeft hij het in elk geval niet. De eerste schriftelijke vermelding van deze uitspraak als komend uit de mond van Luther dateert uit 5 oktober 1944. Dominee Karl Lotz  (van de Bekennende Kirche, een groep Duitse protestanten die zich in 1934 verenigden om zich tegen Hitlers annexatie van de kerk (Deutsche Christen) te verzetten) beëindigt hiermee een brief aan zijn collega's. Hij wil ze bemoedigen om het vol te houden, terwijl de 'wereld vergaat'. Eerdere versies komen uit de kringen van 'mystiek geïnspireerde eindtijd-gelovigen' (volgelingen van J.A. Bengel) en dateren dus uit de late 18de eeuw.

Bekend werd het woord in brede kring toen in 1950 op de Duitse radio een gedicht werd voorgelezen van Goddfried Benn.

Was meinte Luther mit dem Apfelbaum?
Mir ist es gleich. Auch Untergang ist Traum.
Ich stehe hier in meinem Apfelgarten
Und kann den Untergang getrost erwarten.
Ich bin in Gott, der außerhalb der Welt
noch manchen Trumpf in seinem Skatblatt hält.

Wat bedoelde Luther met de appelboom? Mij maakt het niet uit. Ondergaan is ook een droom. Ik sta hier in mijn appelgaard en kan getroost wachten op de ondergang. Ik ben in God, die buiten de wereld nog menige troefkaart in zijn pak heeft.

De uitspraak werd gemeengoed en kon aan zijn carrière als spreekwoord van Luther beginnen. Hoimar von Ditfurth, een indertijd zeer bekende Duitse wetenschapsjournalist, gebruikte het zelfs in de titel van zijn boek (bestseller) waarin hij waarschuwt voor een (ecologische) catastrofe veroorzaakt door de mens die hypertrofe technologische producten bezit (atoombom), maar wiens brein nog netzo primitief is als dat van onze in stammen jagende voorouders "So laßt uns denn ein Apfelbäumchen pflanzen. Es ist so weit", Lingen Verlag, Köln 1985.

Helemaal on-Luthers is het nu ook weer niet, zowel inhoudelijk (theologisch) als materieel (horticultuur). Vergelijk het eens met dit citaat uit een brief van Luther aan zijn vriend Wenceslas Link (nieuwjaarsdag 1527 - geciteerd in Selderhuis 2016):

Ik ben er erg blij mee dat je me voor het voorjaar zaad belooft. Stuur maar zo veel je kunt, want ik zie er zeer naar uit... Ook al gaan de satan en zijn aanhangers tekeer, ik lach hen ondertussen mooi uit doordat ik me verheug over mijn tuin, dat wil zeggen over de zegeningen van de Schepper en daar tot Zijn eer van geniet.

De vondst van vroegere Luthervorsers om het appelboompjesverhaal te redden door het te koppelen aan het crisisjaar 1532 (Luther was zwaar ziek en dacht niet lang meer te leven te hebben en koopt toch een tuin van een zekere Hans Heuffner)  is mooi gevonden maar blijft Hineininterpretierung. Die trouwens z'n papieren verliest als je beseft dat de melding van de aankoop van deze tuin op een mededeling van F. S. Keil berust, die in de 18de eeuw over Luthers fysieke problemen lezenswaardige dingen geschreven heeft (vier boekdelen!), maar hier geen bron vermeldt. Latere historici hebben die wel gezocht, maar ook niet gevonden.

Dick Wursten