Luther en het appelboompje…

“Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, dan zou ik vandaag een appelboompje planten…”

zo luidt één van de fraaiste Luther quotes, die ik ken. Of Luther het ook gezegd heeft: niemand weet het. Geschreven heeft hij het in elk geval niet. De eerste schriftelijke vermelding van deze uitspraak als komend uit de mond van Luther dateert uit 5 oktober 1944. Dominee Karl Lotz  (van de Bekennende Kirche, een groep Duitse protestanten die zich in 1934 verenigden om zich tegen Hitlers annexatie van de kerk (Deutsche Christen) te verzetten) beëindigt hiermee een brief aan zijn collega’s. Hij wil ze bemoedigen om het vol te houden, terwijl de ‘wereld vergaat’. Eerdere versies komen uit de kringen van ‘mystiek geïnspireerde eindtijd-gelovigen’ (volgelingen van J.A. Bengel) en dateren dus uit de late 18de eeuw.

Bekend werd het woord in brede kring toen in 1950 op de Duitse radio een gedicht werd voorgelezen van Goddfried Benn.

Was meinte Luther mit dem Apfelbaum?
Mir ist es gleich. Auch Untergang ist Traum.
Ich stehe hier in meinem Apfelgarten
Und kann den Untergang getrost erwarten.
Ich bin in Gott, der außerhalb der Welt
noch manchen Trumpf in seinem Skatblatt hält.

Wat bedoelde Luther met de appelboom? Mij maakt het niet uit. Ondergaan is ook een droom. Ik sta hier in mijn appelgaard en kan getroost wachten op de ondergang. Ik ben in God, die buiten de wereld nog menige troefkaart in zijn pak heeft.

De uitspraak werd gemeengoed en kon aan zijn carrière als spreekwoord van Luther beginnen. Hoimar von Ditfurth, een indertijd zeer bekende Duitse wetenschapsjournalist, gebruikte het zelfs in de titel van zijn boek (bestseller) waarin hij waarschuwt voor een (ecologische) catastrofe veroorzaakt door de mens die hypertrofe technologische producten bezit (atoombom), maar wiens brein nog netzo primitief is als dat van onze in stammen jagende voorouders “So laßt uns denn ein Apfelbäumchen pflanzen. Es ist so weit”, Lingen Verlag, Köln 1985.

Helemaal on-Luthers is het nu ook weer niet, zowel inhoudelijk (theologisch) als materieel (horticultuur). Vergelijk het eens met dit citaat uit een brief van Luther aan zijn vriend Wenceslas Link (nieuwjaarsdag 1527 – geciteerd in Selderhuis 2016):

Ik ben er erg blij mee dat je me voor het voorjaar zaad belooft. Stuur maar zo veel je kunt, want ik zie er zeer naar uit… Ook al gaan de satan en zijn aanhangers tekeer, ik lach hen ondertussen mooi uit doordat ik me verheug over mijn tuin, dat wil zeggen over de zegeningen van de Schepper en daar tot Zijn eer van geniet.

De vondst van vroegere Luthervorsers om het appelboompjesverhaal te redden door het te koppelen aan het crisisjaar 1532 (Luther was zwaar ziek en dacht niet lang meer te leven te hebben en koopt toch een tuin van een zekere Hans Heuffner)  is mooi gevonden maar blijft Hineininterpretierung. Die trouwens z’n papieren verliest als je beseft dat de melding van de aankoop van deze tuin op een mededeling van F. S. Keil berust, die in de 18de eeuw over Luthers fysieke problemen lezenswaardige dingen geschreven heeft (vier boekdelen!), maar hier geen bron vermeldt. Latere historici hebben die wel gezocht, maar ook niet gevonden.

Dick Wursten