Herman Selderhuis , Luther. Een mens zoekt God, Uitg. De Banier, Apeldoorn 2016. 333 blz. EUR 24,95
Selderhuis’ nieuwe biografie is duidelijk gericht op een breed publiek. Ze is vertellend geschreven, soms zelfs wat badinerend van toon. De indeling is helder. In tien hoofdstukken volgen we Luther van geboorte tot dood. Middels citaten laat de auteur Luther vaak zelf aan het woord. In de voetnoten (de facto ‘eindnoten’) staat dan de bron/vindplaats. Keurig, alleen voor iemand die niet thuis de Weimarer Ausgabe (WA) heeft staan vrij betekenisloos. Zo leest u bijv. een prachtige uitspraak van Luther over het relatieve belang van zijn eigen werk en wilt u die wel eens in z’n context nalezen. het zal tevergeefs zijn, want u moet het doen met WA 8, 637. Tsja. Een uitgebreid register van personen en plaatsen rondt het boek af. Selderhuis is een protestants theoloog en historicus en dus geestverwant van Luther. Dat wordt duidelijk uit de manier waarop hij Luther benadert, nl. met sympathie. Ook is Selderhuis vertrouwd met de reformatorische theologie en terminologie en gebruikt die ook in z’n meer beschrijvende stukken. Hierbij is de auteur er zich niet altijd van bewust dat er de theologische tale kanaäns niet meer algemeen begrepen wordt. Dat men zich kan opwinden over de volgorde ‘heiliging en rechtvaardiging’ zal niet meteen duidelijk zijn voor een niet-ingewijde. Dit hoort immers niet (meer) tot de stock-knowledge van gemiddelde Nederlandstalige lezer. Soms komt het boek hierdoor wat belegen over, wat onterecht en jammer is, want Selderhuis schuwt de afbraak van heilige huisjes niet. Hij zegt de dingen ‘zoals ze zijn’, en dat zelfs tamelijk unverfroren.
Zoals gezegd laat hij Luther veel zelf aan het woord. Dit gebeurt middels citaten uit de bovengenoemde verzamelde werken, waarbij vooral de stukken uit brieven en Tischreden het geheel een levendige kleur geven. De Tischreden gaan terug op notities van kostgangers in Luthers’ huis, waarbij betrouwbaarheid niet altijd gegarandeerd is. Wat in dit alles duidelijk naar voren komt, is Luthers nogal grote zelfbeeld. Hij beschouwde zich als een profeet, een door God geroepene, ja een nieuwe Paulus. Hij poneerde zijn opvattingen en inzichten als stellingen die gelijkvielen met de goddelijke Waarheid. Iedereen die tegen die stellingen inging was de antichrist – dat gold vooral voor de paus, maar niet minder voor zijn strijdmakkers van het eerste uur, die andere keuzes maakten. Thomas Müntzer en Huldrich Zwingli hebben het geweten. Schwärmer zijn het, en daarmee is de discussie voor Luther voorbij. Luther begon in 1517 met academische kritiek en noemde diezelfde kerk drie jaar later al de ‘grote hoer van Babylon’ en de paus systematisch ‘antichrist’. Dat is een snelle radicalisering, we zouden vandaag misschien spreken van ‘extremisering’. De auteur beschrijft het, maar analyseert het niet. Dat vond hij zijn opdracht niet. Hierdoor blijft de lezer met vragen zitten, en heus niet alleen als het over Luthers virulente Jodenhaat gaat. Wat was dat voor mens? Welk psychologisch profiel had hij eigenlijk? (wie hierin geïnteresseerd is, leze Lyndal Roper’s biografie)
Los van dit alles: Selderhuis heeft een toegankelijk boek over Luther geschreven, waarin je door de combinatie van de vele citaten en Selderhuis’ vlotte schrijfstijl soms het gevoel hebt dat je Luther bij bij wijze van spreken bezig ziet en hoort. Hetzelfde geldt voor zijn ‘huishouden’, gerund door zijn vrouw, Katharina von Bora, een zoete inval, maar ook een complexe economische onderneming.