Onderwijl in Zürich…

Hoe staat het met de vrijheid binnen de godsdienst ?

Stel u voor: een drukkerij in een middelgrote stad in een islamitisch land. Het is ramadan. Het nieuwste boek van Tariq Ramadan is op de pers gelegd en moet voor het einde van de week in de boekhandels liggen. De arbeiders werken keihard, maar de zon brandt ongenadig en halverwege de middag zijn ze uitgeput bij gebrek aan eten en drinken. De deadline komt dreigend naderbij. De baas belt een hele reeks imams op en vraagt of zijn arbeiders de vasten mogen verbreken om te eten en te drinken. Na een aantal keren nul op het rekest te hebben gekregen is er een imam, die hem vertelt dat er ‘in de godsdienst geen dwang is’ en dat hij dus zelf moet beslissen of hij dit voor ‘Allah en zijn geweten’ verantwoorden kan. De baas ziet de afgematte blik in de ogen van zijn arbeiders, denkt aan de deadline en de bijbehorende boete, en hakt resoluut de knoop door. Hij laat een traiteur komen en in de schaduw van de palmboom voor de drukkerij nuttigt de hele ploeg een volledige maaltijd.

Hoe dit verhaal verder zou gaan, laat ik aan mensen met meer kennis van zaken over. Enige reuring zal dit vast wel veroorzaken.

Nu een waar gebeurd verhaal (Zürich 1522)

In de drukkerij van Froschauer in Zürich wordt keihard gewerkt om het nieuwste boek van Erasmus van ZwingliRotterdam op tijd klaar te krijgen voor de Frankfurter Buchmesse. Het is maart 1522. De Vasten begint. In Zürich is die streng: Geen vlees, geen vleesnat, geen eieren, geen melk. Vis mag wel, maar is onbetaalbaar. Het dagelijks menu bestaat voor de arbeiders uit variaties op het thema ’groentenmoes’. Mr. Froschauer neemt contact op met de lokale priester, Ulrich Zwingli, en vraagt of hij zijn mannen vlees mag voorzetten. Zwingli is van mening dat het woord ‘vrijheid’ de kern van het evangelie beter weergaf dan ‘verplichting’ en geeft zijn zegen. De arbeiders durven niet goed, want de bisschop was duidelijk geweest in zijn vastenbrief en de regels van het kerkelijk evenzeer. Zwingli komt naar de drukkerij en haalt een reeks bijbelteksten aan van Jezus en Paulus over voedsel en spijswetten, verzekert met de hand op zijn hart dat er in het Nieuwe Testament geen enkele verplichting tot vasten staat en belooft de drukker en zijn knechten dat – als er problemen komen – hij het voor hen zou opnemen. En zo geschiedde het dat half maart 1522 er door de lokale slager een voorraad rijpe gedroogde worsten wordt geleverd bij drukkerij Froschauer, die door de arbeiders met smaak worden genuttigd. De drukker nam er zelf ook één, Zwingli bedankte er vriendelijk voor.

De reacties lieten niet lang op zich wachten. De volgende dag lag er al een klacht bij de Stadsmagistraat tegen Froschauer en Zwingli (NB: kerk en staat waren nog niet gescheiden). De bisschop van Konstanz liet in niet mis te verstane woorden zijn afkeuring blijken en dreigde met tuchtmaatregelen. De Stadsraad gelastte een onderzoek. Onderwijl werd er in bierhuis en restaurant, op markten en pleinen, tijdens recepties en feesten over niets anders meer gepraat. Er vormden zich facties en het kwam tot rellen in de stad. Op de derde zondag van Vasten preekte Zwingli voor een overvolle kerk over het thema ‘Dat een mens vrij is als het gaat om de keuze van wat hij eet en dat het hem vrij staat of hij al dan niet vast’. De preek verscheen nog voor het einde van de vasten in druk bij… Froschauer. Toen de schout erachter kwam dat een groep vastenverdedigers plannen aan het smeden was om Zwingli te ontvoeren, versnelde de Stadsraad de procedure en besliste tegelijkertijd dat de ‘nieuwlichters’  een kans moesten krijgen om hun zaak te verdedigen. Daarbij besliste de Stadsraad souverein dat ze in deze materie enkel argumenten zou accepteren die op een ‘redelijke wijze’ uit ‘bijbelse teksten’ waren afgeleid. De lezer begrijpt dat Zwingli hier als winnaar uit het strijdperk tevoorschijn kwam. Binnen één jaar was de hele kerk van Zürich ‘hervormd’ volgens de door Zwingli uit de Bijbel afgeleide principes. De erediensten vonden in het locale dialect plaats, de bijbel werd aan iedere burger onderwezen (de Zürcher Bijbel verscheen reeds in 1525!) en en passant trouwden de meeste priesters met hun vrouw. De bisschop werd wandelen gestuurd.

Met deze gedachtenoefening wil ik er maar op wijzen dat wij bij alle aandacht voor de de ‘vrijheid van godsdienst’ het misschien ook eens moeten hebben over de ‘vrijheid binnen een godsdienst’. Ik weet dat dat moeilijk ligt maar onbelangrijk is het niet. Het heeft te maken met de vraag: wie definieert eigenlijk waar een bepaalde godsdienst voor staat ? In tegenstelling tot wat wij denken, ligt dat namelijk helemaal niet vast. De Reformatie, die binnenkort haar 500ste verjaardag viert zou je bijvoorbeeld heel goed kunnen typeren als een poging tot ‘herdefiniëring’ van waar de ‘christelijke godsdienst’ nu eigenlijk voor staat. Door de toenmalige christelijke leiders werd die nieuwe zelfdefinitie niet erkend. Zij stootten de aanhangers van Zwingli (en Luther) uit de Kerk en ontkenden dat die nog de naam ‘christen’ mochten dragen. Daar waren die aanhangers het niet mee eens. Integendeel. Zij vonden hetzelfde, maar dan andersom. En voor Europa er erg in had veranderden de interne godsdiensttwisten in openlijke oorlogen. Jammer. Wat meer aandacht voor de vrijheid binnen de godsdienst had veel ergs kunnen voorkomen.

Dick Wursten