De hagepreken, een revolutie

Als u hier terecht bent gekomen, op zoek naar een toelichting bij de hagepreek, klik dan hier, dan springt u meteen naar die afdeling… maar ja, dan mist u wel de inleiidng (context, setting)

“De prediking van St. Jan [de doper]” Pieter Bruegel (1566) – KMSK – Boedapest. Sommigen suggereren dat Bruegel zich voor dit schilderij heeft laten inspireren door de hagepreken.

Luthers invloed op Antwerpen

Toen Maarten Luther in Wittenberg rond de 31e oktober 1517 zijn 95 stellingen over de aflaat publiceerde (liet circuleren), kwam de eenheid van de Rooms-katholieke kerk (en het heilige Roomse Rijk van de Habsburgers) onder grote druk te staan. Enkele jaren later begon ze te barsten. Tot in Antwerpen liepen de breuklijnen. De Duitsers van de Hanze (de eerste multi-nationale handelsonderneming) en wat later ook allerlei kooplieden uit Zuid-Duitsland die in de metropool handel dreven, brachten hun overtuiging mee naar Antwerpen en hielden er hun mond niet over. Bovendien vonden zij al spoedig een geestelijke steunpunt in het Augustijner klooster van Antwerpen, dat tot dezelfde congregatie behoorde als het klooster van Luther in Wittenberg. Via de ‘interne’ kloosterpost werden nieuwe ideeën en gedachten razendsnel gecommuniceerd. De Augustijner monniken waren zeer onder de indruk van Luthers protest tegen de mistoestanden in de Roomse kerk en preekten begin jaren ’20 in hun kapel openlijk tegen de aflaat en andere voor het heil schadelijke zaken. De twee eerste martelaren van de reformatie stammen uit dit klooster (Hendrik Voes en Johan van Esschen, 1 juli 1523 op de markt van Brussel verbrand). Het klooster werd op last van keizer Karel V opgeheven, ontmanteld en afgebroken als een oord van verderf. Alleen de nog recent (vanwege de enorme publieke belangstelling voor de preken) uitgebreide[[Vanwege de enorme publieke belangstelling voor de preken moesten er gaanderijen/galerijen bijgebouwd worden, aldus E. Van Meteren, Nederlandsche Historie, Eerste boek,  fol 12v; maar ja, als hij dit schrijft is het 1599… Ik heb geen oudere bron gevonden die dit vermeldt.

….so dat sy moesten gaelderijen om hooghe maken…

]] kapel werd gespaard en later omgevormd (uitgebouwd) tot parochiekerk van het toen sterk uitbreidende stadskwartier: Sint Andries (De kerk is te bezichtigen). Dat ook de inmiddels op punt gestelde boekdrukkunst een stevig ‘steentje’ bijdroeg aan de snelle verspreiding van de reformatie, spreekt voor zich.

Bij hun ‘betogingen’ riepen ze om twee dingen: ‘om der papen bloed en der burgeren goed’.

Over wederdopers en bloedplakkaten

Maar, waar het Lutheranisme verschijnt, daar is zijn jongere broer (of zijn ze tweelingen?) nooit ver weg: het anabaptisme, de wederdopers. De broedertwist is hoog opgelopen en voor de reformatie goed en wel zijn weg gevonden had, was het zelf ook al hartgrondig verscheurd. De revolutionaire tonen die de wederdopers aansloegen (niet alleen tegen de kinderdoop, maar vooral ook op politiek terrein) waren een gruwel in de ogen van katholieken èn Lutheranen. Bij hun ‘betogingen’ riepen ze om twee dingen: ‘om der papen bloed en der burgeren goed’. Hun aanhang was groot onder de armste lagen der bevolking en aangezien de macht in Antwerpen ook toen al samenspande met het kapitaal, richtte zich de ketter-vervolging vooral tegen deze wederdopers. De Lutheranen, die gehoorzaamheid hoog in het vaandel hadden staan en die welstellend en van economisch belang waren voor de scheldestad, werden bij de kettervervolginen vrijwel ongemoeid gelaten. Voor 1566 werden slechts 4 à 5 Lutheranen ter dood gebracht, terwijl in de korte tijdsspanne van 1558 – 1566 mar liefst 73 wederdopers gedood werden.

Men krijgt, zo schrijft Van Roey, de stellige indruk dat, als er vanuit Brussel werd aangedrongen op een strengere naleving van ketterplakkaten en dus vervolging van de ketters, de Antwerpse stedelijke overheid snel wat anabaptisten liet oppakken veroordelen tot de brandstapel of verdrinking of levend begraven worden. (u mag kiezen).

Pragmatische tolerantie (= discriminatie)

Dezelfde beschermende hand, die het stadsbestuur hield boven het hoofd van de Lutheranen, hield het stadsbestuur ook boven het hoofd van de -voor de inquisitie uitgeweken- Spaanse of Portugese Joden. De verdraagzaamheid van Antwerpen is dus een selectieve verdraagzaamheid ‘omwille van de smeer’, een praktische tolerantie en gastvrijheid ten opzichte van ‘economisch waardevolle elementen’. Wie zei ook al weer dat er niets nieuws onder de zon was?

Deze periode (van relatieve tolerantie) duurt tot Karel (een echte Bourgondische Zuidnederlander) afstand doet en Filips (een echte Spanjaard) koning wordt (1555). Terzelfdertijd wordt vanuit Frankrijk de invloed van het calvinisme groter en groter en alras overvleugelen de calvinisten de lutheranen. Opnieuw vooral succesrijk in koopmanskringen, maar in tegenstelling tot het Lutheranisme óók bij de arbeiders, de middenstand en de lagere adel, een gevolgenrijke combinatie. Zij waren strijdbaar en hielden er ook duidelijk politieke ideeën op na: een overheid mag/moet op Gods woord worden aangesproken (vandaar de vele confessies met als adres: de overheid) en wanneer zij faalt ten opzichte van de eisen van Gods woord, mag de overheid bestreden worden.

Geuzen, zijn het ! Het smeekschrift der edelen.

Iets wat conform deze richtlijnen ook gaat gebeuren (vanaf 1568, begin 80-jarige oorlog). In Antwerpen gist het onderwijl op alle fronten. Filips had politieke en kerkelijke reorganisatieplannen, waardoor enerzijds de rol van de adel in de regering van de Nederlanden werd teruggedrongen en anderzijds Antwerpen een bisschopszetel zou krijgen. Beide ideeën waren niet naar de zin van de stadsregering. De hoge adel protesteerde met succes: Granvelle (de man die over de edelen zie: Het zijn maar ‘geuzen’ (des gueux = bedelaars) moest vertrekken en Margaretha van Parma, halfzuster van de koning kwam naar Brussel als landvoogdes. De bisschop werd zo lang mogelijk buiten de stad gehouden (de eerste benoemde bisschop van Antwerpen, Filips Nigri is zelf nooit gewijd geraakt).

Dat hier zowel bij kerk als staat een financiële motivatie de hoofdrol speelde (vrijheid van handel, in eigen beheer houden van opbrengsten uit kerkelijke goederen etc…), moeten we niet vergeten. De calvinisten in Antwerpen voelden zich in een ‘winning mood’ en uitten hoe langer hoe duidelijker hun ontevredenheid met het feit, dat zij hun bijeenomsten nog steeds in het geheim moesten houden. Het feit dat Margaretha van Parma op verzoek (request) van de adel de ketterplakkaten wel niet letterlijk matigde, maar toch in hun toepassing toegeeflijker werd, wekte de appetijt op van de calvinisten.

Anti-paapse predikers: extremisten?

De doordrijvers onder hen nemen het voortouw en sturen aan op een openlijke strijd tegen de ‘paapschen’ om Antwerpen tot een protestantse stad te maken. In plaats van geheime bijeenkomsten buiten de vestingen, worden er nu publieke bijeenkomsten gehouden, nog wel buiten de stad, maar niet meer in het verborgene. Er wordt gepreekt, er worden psalmen en gezangen gezongen, zo luid dat men het a.h.w. tot in Brussel moest horen. De calvinisten lieten zich niet meer ontkennen of kleineren. Deze hagepreken konden zich in een grote belangstelling verheugen, ook al was het bijwonen ervan toch niet geheel ongevaarlijk, getuige het feit dat de bijeenkomsten werden bewaakt door eigen gewapende ordehandhavers.

Een goede indruk van zo’n hagepreek krijgt men van de bekende gravure van Frans Hogenberg uit Mechelen (hier afgebeeld met toestemming van het Stedelijk Prentenkabinet Antwerpen). Als datum geeft de prent: 14 juni 1566

Tekst onder de prent (Hogenberg, Köln, 1570)
 
Der alter kirch missbrauch sehr gross
Von Gottes Wordt und lehr gar bloss:
Haben bewegkt die gantze gemein,
Das sei die lehr begerten rein.
Darumb sei auff verscheiden ortt
Lauffen, zuhoren Gottes Wortt.
Wie das Martinus hatt verkhlertt
Auch was dauon Caluinus lhert.
 
Anno Dñj. M.D.LXVI in Junio. XIIII.
 
— ex. Prentenkabinet: opgekleefd (?): Les citoyens d’Anvers en grande multitude allerent dehors la ville aux presches, en divers lieux, tant les Calvininistes, Martinistes, qu’Anabaptistes.
Anno 1566.  Le 4. du moys de Iuin.

De hagepreken

Het schetst een hagepreek ten Zuiden van Antwerpen op het Kiel. Bovenaan bij de Schelde-oever staat een groepje mensen te luisteren naar een predikant, die vlakbij een kerkje staat te preken. Volgens het bijschrift op de muur zijn hier de ‘Confessi’ samen. Dit is een aanduiding voor de Lutheranen, die sinds 1555 verenigd zijn in de Augsburgse confessie, ook wel ‘Martinisten’ genoemd.. Dat er voor het kerkje op het Kiel gepreekt wordt, kan historisch verklaard worden omdat de pastoor van ’t Kiel (Cornelis Huberti) al vroeg sympathiseerde met Luther en ook zijn opvolger Hendrik Mathys protestantse predikaties hield. Dan gaat het dus om de kerk aan de Bernardse Steenweg. Op de prent zijn nog twee andere groepen duidelijk te onderscheiden en ook duidelijk van elkaar gescheiden: Linksonder, onder de bomen staan een aantal mensen te luisteren naar een predikant. Het bijschrift (bij de prent) identificeert deze groep als de ‘Walsche’, d.w.z. de franssprekende calvinisten. De frans(talig)e gemeenschap in Antwerpen was toen groot en is naar het rampjaar 1585 toe alleen maar gegroeid: Voor de oprukkende troepen van Alva en later Farnese uit vluchten de Walen (en de uit Frankrijk uitgeweken hugenoten) naar de grote steden van het Noorden, bolwerken van calvinisme en de grootste onder deze was Antwerpen. Vooral uit Henegouwen en Doornik kwamen er velen. Trouwens: dhr. Christophe Plantin is geboortig van Poitiers. Tenslotte de laatste groep: Op de prent zelf worden zij geïdentificeerd als de ‘Calvinsche’, de Nederlandstalige calvinisten. [[De prent is vaak herdrukt (gekopieerd, geplagieerd) in boeken over de geschiedenis van de Opstand. De ‘Calvinsche’ worden dan herdoopt tot ‘Reformeerd’]] Een diepe (communitaire) kloof scheidt hen van hun ‘Walsche’ broeders. Vooral hier vallen de gewapende wachten op. De verhouding in 1566 (en eigenlijk tot in 1585, val van Antwerpen) tussen Lutheranen en Calvinisten was volgens Van Roey ongeveer éénderde tegen tweederde. Over de historische betrouwbaarheid van de prenten van Hogenberg, die wij een ‘beeldjournalist’ zouden kunnen noemen, valt te twisten (vroeger werd hij betrouwbaar geacht), maar de ‘groepsvorming’ klopt historisch in elk geval wel. De locaties echter niet. De calvinistische bijeenkomsten waren eerder richting Berchem te zoeken. Of heeft Hogenberg het gewoon allemaal samengebald (perspectivische kunstgreep). Het zou kunnen, want het Galgenveld (= Harmoniepark) staat er ook op, en dat ligt eigenlijk oostelijker (en op de weg naar… Berchem). Trouwens: Ook een ander, klein détail, van deze prent is interessant: Er staan galgen op het Galgeweel (Linkeroever).

Wonderjaar… of escalatie ?

Tenslotte, voorzover geweten, werden er overal buiten Antwerpen (en de andere steden) hagepreken gehouden vanaf half juni 1566. Naast het Kiel is het zeker dat ook op het Laar (Borgerhout) en in en rond het Berchembos zulke bijeenkomsten geregeld plaatsvonden. Naast een religieuze doelstelling (opbouw, onderricht en stichting der gemeente) hadden zij ook een propandistische, politieke strekking. De Calvinisten (en de Luthersen volgens deze prent evenzeer) eisten erkenning van hun bestaan en hun recht op vrije godsdienst(uit)oefening. Geïnformeerd door haar spionnen en correspondenten ter plaatse hoorde de landvoogdes van het succes van de hagepreken en zij vreesde voor escalatie. Escalatie betekende onrust en onrust en was en is niet goed voor de handel. Zij stuurde, geadviseerd door bepaalde koopmanskringen en het stadsbestuur, een lid van de Raad van State naar Antwerpen om poolshoogte te nemen en vervolgens op een zo diplomatiek mogelijke wijze orde op zaken te stellen. Zo komt het, dat op 13 juli 1566 te Antwerpen arriveert: Willem van Nassau, prins van Oranje en burggraaf van Antwerpen.

Het lukt hem niet om de calvinisten te overtuigen dat zij zich beter koest zouden houden, zij ruiken daarentegen hun kans. De zaak escaleert. De hagepreken worden steeds openlijker, a.h.w. onder de neus van de magistraten georganiseerd. De gewapende lieden die de hagepreken zogezegd bewaakten werden talrijker en traden steeds driester op. De tijd was nabij, dat zij niet meer in de hand gehouden zouden kunnen worden. Op 20 augustus gebeurt het onvermijdelijke. De traditionele ommegang van de Heilige Maagd, patrones van de stad, waar trouwens Willem van Oranje nog keurig mee was opgestapt, was achter de rug, de feesten voorbij. Willem was weer teruggekeerd naar Brussel: De menigte, hierin opgezweept door enige ‘diehards’ onder de predikant, bestormen de kerkgebouwen en maken ze klaar voor de protestantse eredienst: de beeldenstorm, begonnen in het Zuiden op 15 augustus, heeft Antwerpen in haar ban.

Beeldenstorm

Als ze dan geen kerkgebouwen krijgen van de overheid, dan nemen ze ze maar. (De laatste studies op dit terrein van dr. Guido Marnef suggereren sterk dat de kerkeraad van Antwerpen welbewust op een ‘keurig nette beeldenstorm’ heeft aangestuurd ten einde de kerkgebouwen zelf te kunnen gebruiken). Het plan -voorzover dit er al was- lukt niet, de kerken moeten na de storm aan de katholieken teruggegeven worden, maar wèl kwam de toestemming om ook binnen de stad predikaties te houden. De hierboven al genoemde pastoor Mathys van het Kiel krijgt het voor elkaar, gebruik makend van de verwarring waarschijnlijk (was hij nou pastoor of Luthers, hoe was ’t ook al weer?), om te preken in de St-Joriskerk binnen Antwerpen. Elders in de stad beginnen de protestanten eigen kerken te bouwen. De éne op de Wapper (bij het Rubenshuis) werd een Waalse ronde kerk, de andere, vlak daarbij op de Mollekensrame aan het Hopland, werd een lange ‘Duytsche’ (=Nederlandstalige) kerk. Verder verschijnen er gebouwen aan de Oudaan en de Reigersgang bij de Rode Poort aan de Paardenmarkt (beide: Luthers). De tijd van de hagepreken was voorbij. Ze was kort geweest, maar krachtig.

D. Wursten

bronnen:

  • J. Van Roey, De val van Antwerpen, 17 augustus 1585 – voor en na, uitg. de dageraad Antwerpen, 1985 (antiquarisch nog verkrijgbaar)
  • A.K.L. Thijs: Van geuzenstad tot katholiek bolwerk,Antwerpen en de contrareformatie, Brepols 1990