Spring naar inhoud

Luther: zijn leven, zijn werk. Sabine Hiebsch, Martin van Wijngaarden (red.). Kok-Kampen, 2017. 296 blz. ISBN 9789043528054. € 34,99

Ter gelegenheid van het herdenkingsjaar 2017 verscheen een herdruk (de facto: de 3de druk) van dit naslagwerk uit 2007. Voor de herdruk werd m.n. de literatuurlijst geüpdated en het register uitgebreid. Voor de hoofdtekst kon volstaan worden met enkele aanpassingen, aldus de hoofdredacteur en schrijver van de ‘doorlopende tekst’, Sabine Hiebsch. Het geheel geeft een beeld van de stand van het (academisch) onderzoek naar Luther, m.n. vanuit het perspectief van Nederlandse onderzoekers, aangevuld met één Vlaming (Jos Vercruysse s.j. † 2017) en enkele Duitse auteurs (Hans-Martin Kirn, Ulrich Köpf en Andreas Wöhle). De Nederlandse bijdragen zijn geschreven door Dick Akerboom, Wim Balke, Joop Boendermaker, Christoph Burger, Sabine Hiebsch, Sonny Hof, Martijn Schrama, Eelco van der Veer, Teun Verduyn, en Martin van Wijngaarden.

In 28 thematische casestudies (excursen, meestal beperkt tot enkele bladzijden) stellen zij fundamentele aspecten uit het leven, werk, en theologie van Luther aan de orde. Deze worden netjes opgelijst in de inhoudsopgave. Het ene excurs is al stimulerender dan het ander. Ik las in elk geval met plezier over Luther als bedelmonnik, zijn relatie met Bernardus van Clairvaux, zijn hermeneutiek (waarin de Figuraldeutung als verbindend principe naar voren wordt gehaald), over Katharina van Bora (warm aanbevolen, zeker samengelezen met de lopende tekst over Luther als echtgenoot en vader), Luthers ziektegeschiedenis, en de samenwerking met Cranach. Maar er zijn er dus nog veel meer. Tegenvallend was het excurs over Erasmus, waar nog zinnen in voorkomen als 'Het is niet Erasmus, maar Luther die is doorgedrongen in het hart van het evangelie'. Dag mag de auteur (Wim Balke) vinden, maar zulke waardeoordelen misstaan in een boek als dit. Een objectievere weergave is te vinden in het excurs van Dick Akerboom over de onvrijheid van het menselijk willen, die laat zien wat de interne logica is van beide standpunten en waar 'het breekpunt' zit. De stukken over Luther als lieddichter en liturgiehervormer zijn degelijk, maar vergeten te vermelden dat Luther voor zijn vrije liederen toch eerst heeft gedacht aan een niet-liturgisch gebruik. Zij zijn gericht op de jeugd van de kerk en hebben een sterk onderwijzend, catechetisch doel. Dit aspect kenmerkt ook nog zijn latere 'catechismus-liederen', zoals Christ unser Herr zum Jordan kam, en zelfs zijn berijming van het gebed des heren, het Vater Unser: het is catechese in liedvorm.

De excursen/case-studies zijn ingevoegd in de lopende tekst wat tot enige verwarring kan leiden, zeker als er meerdere excursen vlak na elkaar volgen (Waar gaat de gewone tekst nu verder?). De lopende tekst van Sabine Hiebsch behandelt in principe op chronologische wijze het leven en werk van Luther, maar hierbij gaan historische beschrijving en theologische duiding hand in hand. Zo draagt het hoofdstuk over de jaren 1521-1525 bijvoorbeeld als titel Sola Scriptura. Doubletten met de excursen zijn hierbij natuurlijk niet te vermijden. Hoofdstuk 7 (Luther en het kerkelijk leven) bestaat eigenlijk vooral uit thematische overzichten.

Een opvallend aspect van het boek zijn de illustraties. Die illustreren vooreerst de tekst, maar omdat er bewust gekozen is – indien voorhanden - voor Nederlands materiaal, geeft het boek ook een overzicht van de Lutherperceptie (persoon, werk, lotgevallen, denkbeelden) in Nederland. In een apart hoofdstuk legt Martin van Wijngaarden verantwoording af van de selectie die hij gemaakt heeft en geeft ook een aanzet tot duiding en typering van dit stuk ‘religieus erfgoed’.

Uitgebreide registers (zaken, personen, landen- en plaatsnamen) en bronvermeldingen, completeren dit toegankelijke en tegelijk degelijke werk.

Dick Wursten

Markus Matthias (red.), Maarten Luther Band I. Theologische antropologie. De mens voor God. Uitg. Damon 2017. 712 blz. ISBN: 9789463400480. € 59,90

In het kader van 500 jaar Reformatie verschijnen onder redactie van dr. Markus Matthias, hoogleraar Lutherana aan de PThU, bij uitgeverij DAMON drie Latijn-Nederlandse uitgaven met academische teksten van Luther. Onder de gekozen teksten zijn er verschillende die voor het eerst integraal in het Nederlands beschikbaar zullen zijn. De uitgave wil – aldus de uitgever en de redacteur - een ‘breder publiek de mogelijkheid bieden om het gesprek met de academische theoloog Luther aan te gaan.’ De Nederlandse editie komt overeen met de Deutsche Studienausgabe (Leipzig 2006-2009).

Deel 1 bevat werken die de positie van ‘de mens voor God’ behandelen (antropologie). De beide resterende banden – ook nog verwacht in 2017 – zullen Luther’s soteriologie en ecclesiologie voor het voetlicht halen. In een korte inleiding worden de vertaalde teksten gekaderd en in hoofdpunten samengevat. Hierbij moet de academische zakelijkheid soms wijken voor de parti-pris voor Luther, bijv. als het over de controverse met Erasmus gaat; ‘Terecht verwijt Luther…’ ‘Luther ziet scherp dat…’). Aan het eind van de inleiding worden de uitgave-technische keuzes verantwoord. Anders dan in de Weimarer Ausgabe wordt voor de Latijnse tekst de eerste (betrouwbaarste) druk gebruikt, inclusief originele leestekens, die volgens de redacteur veeleer retorische aanwijzingen zijn dan syntactische tekens. Dit maakt de Latijnse tekst inderdaad helderder. In de voetnoten zijn citaten uit de tekst geëxpliciteerd en worden sommige kernbegrippen kort toegelicht. Wil men meer, dan wordt men verwezen naar de Duitse uitgave van Luthers werken (Delius). De vertalers hebben elk op hun eigen manier geprobeerd een goed lopende Nederlandse vertaling aan te bieden. Voorzover ik het kan beoordelen, zijn ze daarin geslaagd. Dat de concisie en precisie van het academisch Latijn in het Nederlands niet altijd gehandhaafd kon blijven, is jammer maar valt de vertalers niet te verwijten. Als je voor leesbaarheid en vrij directe begrijpelijkheid kiest, kan dat haast niet anders. De kernuitspraak over de Schrift ‘die zichzelf uitlegt’ (Assertio paragraaf 6) luidt in het Latijn ‘ut sit ipsa per sese certissima, facillima, apertissima, sui ipsius interpres…’. In de vertaling lezen we dat de Schrift ‘zelf door zichzelf de meest betrouwbare, gemakkelijke, en duidelijke exegeet van zichzelf is’. De voor- en nadelen van een vertaling als deze zijn beide evident.

De uitgekozen werken in dit deel bevatten de stellingen van disputaties die Luther heeft voorgezeten: De Quaestio de viribus et voluntate hominis sine gratia disputata (1516), de Disputatio contra scholasticos theologos (1517) de  Disputatio Heidelbergae habita (1518) en de Disputatio de homine (1536). Interessant om te lezen maar ook in vertaling bepaald nog niet direct toegankelijk voor ‘een breder publiek’. Dat geldt wel voor de twee andere werken die het hoofddeel van deze band vormen. De Assertio omnium articulorum M. Lutheri per bullam Leonis X. novissimam damnatorum (1520), waarin Luther één voor één de door de paus veroordeelde stellingen weerlegt. Scherpzinnig, spits en spottend (p. 94-244). In Luthers inleiding wordt hier de genoegzaamheid van het Schriftprincipe voor de theologie geponeerd (NB: dat is nog niet hetzelfde als bewezen). De term Assertio (verzekering, stellige uitspraak, plechtige bevestiging) speelt ook een belangrijke rol in het tweede grote werk dat hier is vertaald, Luthers antwoord op Erasmus’ diatribe over de vrije wil. Waar Luther niet kan zonder ‘assertio’, wil Erasmus volstaan met het ‘samenbrengen’ en afwegen van verschillende opvattingen met hun argumenten. De servo arbitrio (1525, p. 246-675) is prachtig vertaald: ‘Over kiezen in gebondenheid’. Het is een herziene versie van de vertaling van Max Staudt en Krista Mirjam Dijkerman die in 2010 is verschenen. Eindelijk kunnen we nu dit hoogst belangrijke geschrift van Luther lezen zonder een stoffig gevoel (‘de knechtelijke wil’). Zijn scherpe intellect en polemische kracht zijn direct voelbaar tijdens het lezen. Twee registers ronden dit werk af: een naam/werk register en een register op bijbelplaatsen. Een woord van dank past aan de redacteur, de uitgever, en het vertaalteam (Jan Bloemendal, Krista Mirjam Dijkerman, Markus Matthias, Max Staudt, Peter Verbaan, Pieter Oussoren, Roel Braakhuis), en de sponsors. We zien met belangstelling de volgende twee delen tegemoet.

Dick Wursten